Normeer je normen

In het dagelijks leven kom ik in contact met een allerlei verschillende mensen. Trudie, receptionist, krabbelt na een moeizame scheiding weer overeind; Peter, HR-manager, op zoek naar zingeving; Arnold, onlangs gepensioneerde leraar Frans. Mensen met verschillende rollen, functies binnen de maatschappij. Ieder met een eigen verhaal, een eigen afkomst, eigen wensen, dromen en eigen normen en waarden.

We zijn allemaal op een bepaalde manier gevormd, door onze herkomst, onze ouders, onze leefomgeving en ervaringen. Op basis hiervan hebben we onze persoonlijke normen en waarden ontwikkeld. Als kind krijg je vanuit opvoeders bepaalde normen en waarden mee, om vervolgens als puber hier je eigen vorm en inhoud aan te geven. Eenmaal volwassen heb je eigen normen en waarden ontwikkeld, dingen die jij belangrijk vindt in het leven en wat je ook uitstraalt naar buiten. Niks mis mee, tot dus ver. Zo lang jouw normen en waarden anderen niet schaden en ze niet opgelegd worden bij anderen. Ieder individu heeft recht op zijn eigen mening, recht op eigen normen en waarden.

Dan ontstaat er een situatie waarbij de één afhankelijk is/ wordt van de ander. Denk aan begeleid wonen projecten, ouderen die niet langer zelfstandig kunnen wonen, woonvormen voor mensen met Niet Aangeboren Hersenletsel. Hoe zit het dan met de normen en waarden van het individu. De verhoudingen, hoe graag we dat ook willen, zijn niet 100% gelijkwaardig. De één is (ten dele) afhankelijk van de ander. De jongvolwassenen bijvoorbeeld, moet zich conformeren aan de regels van het huis, met betrekking tot blowen, alcohol, seksualiteit etc. De normen van het huis, de leidinggevende of soms de dienstdoende medewerker worden bepalend en staan soms haaks op de normen en waarden van de bewoner. Dit alles onder de noemer van goede zorg, veiligheid en duidelijkheid. Er ontstaat een schemergebied waarbij individuele belangen niet altijd gewaarborgd kunnen worden.

Los van de goede inborst en betrokkenheid van deze mensen, merk ik regelmatig dat zorgverleners het lastig vinden hun eigen normen en waarden los te laten. Zij zijn de professionals en dragen verantwoording. Met elkaar hebben ze wel overwogen bepaald wat goed is voor de hulpvrager. Daarbij leven in een tijd, waarbij de kleinste minste misstap groot uit wordt gemeten op social media. Iets wat je als zorgverlener graag wil voorkomen. Een positieve ontwikkeling is dat cliënten steeds meer zelf de regie nemen. De wet Zorg en Dwang moet voorkomen dat vrijheden onnodig worden beperkt.

Het blijft, in het bijzonder binnen een afhankelijkheidssituatie, een essentieel aandachtspunt. Stel je zelf regelmatig de vraag: wie heeft hier belang bij, wie bepaald dit, wat vindt de ander hiervan, wat vindt de ander belangrijk. Zo creëer je een harmonieuze samenleving met wederzijds respect.

Shark music

Deze week geef ik een training over hechting. Tijdens het onderwerp trauma komt shark music aan de orde. Bij het ontbreken van internet boots ik te ik zelf het geluid na van de naderende haai uit de film jaws. Deelnemer herkennen het en zijn direct terug bij de filmbeelden van de haai die onschuldige zwemmers aan stukken scheurt. Ik vraag de cursisten na te denken over hun eigen shark music. Bij welk geluid, welke geur of situatie wordt er een emotie bij jou getriggerd. De groep kijkt me wat ongemakkelijk aan, het blijft stil. Om hen tegemoet te komen deel ik een persoonlijk voorbeeld van mijn eigen shark music. Plotselinge harde geluiden, als iemand vanuit het niets tegen me schreeuwt gaan bij mij de alarmbellen af. Ik sta op scherp en ervaar de emoties die ik als kind heb ervaren tijdens de psychoses van mijn vader. De boodschap lijkt te vallen. Een deelnemer kijkt me onderzoekend aan: “dat heb ik gezien bij je, toen bewoner R. plotseling op de deur bonsde.” Het klopt wat ze zegt, op dat moment wordt vanuit het niets mijn veiligheid gevoelsmatig aangetast, waardoor ik op scherp kom te staan. Als ik vervolgens een rondje doe om shark music voorbeelden met elkaar te delen blijft het stil.  Wanneer je opgroeit ontkom je toch niet aan minder prettige ervaringen denk ik licht geïrriteerd. Als ik nu terugkijk op dit moment realiseer ik me dat ik tijdens deze bijeenkomst van mezelf uitgegaan ben en daarnaast aandacht had moeten besteden aan de veiligheid binnen de groep. Mijn coping mechanisme in de omgang met heftige situaties is humor, niet aan toe geven en bagatelliseren. Daardoor ben ik in staat persoonlijke herinneringen te delen met een groep. Dit betekent niet dat ik dit ook van anderen kan verwachten. Het is goed om van een collega of naaste te weten wat zijn shark music is. Hier kun je in het dagelijks leven rekening mee houden. Dit is ook de boodschap van de training: Realiseer je dat een client soms getriggerd kan worden door een trauma uit het verleden. Hiervoor hoef je niet alle ins en outs te weten, het is voldoende om te weten dat iemand getriggerd wordt. De volgende training ga ik deze oefening dan ook anders inzetten, waarbij de boodschap wel duidelijk wordt en cursisten zich veilig voelen. 

De buren denken niet zo veel

Tijdens coach gesprekken maar ik regelmatig, meer dan regelmatig mee dat coachees zich druk om wat een ander wel niet zou zeggen, denken of vinden van hen. Het lijkt een vrij Nederlands gebruik om vooral niet de vuile was buiten te hangen. “Wat zullen de buren wel niet zeggen.” Een wrang voorbeeld hiervan is mijn schoonmoeder. Ze gaat vlak voor de crematie van haar man in de badkamer onderuit. Haar gezicht is de volgende dag opgesierd door bloeduitstortingen, die zich vanaf haar ogen uitspreiden over haar verdere gelaat. Voordat ze haar familie en vrienden onder ogen komt tijdens de plechtigheden bied ik aan de blauwe plekken weg te schminken met make-up. “Straks denken ze nog dat ik kapsones heb,” is haar reactie. Nu ik dit schrijf vraag ik me af, of zij degene is die bezig is met wat anderen vinden of dat ik me hier zelf schuldig aan maak. De reden dat ik haar blauwe plekken wil verbloemen is de reactie van anderen. Ik wil haar beschermen tegen de reacties van familieleden. Terwijl de blauwe plekken er zitten, dus waarom dit niet laten zien.Hoe komt het toch dat we bezig zijn met wat anderen vinden. De meeste mensen interesseert het niet of je een kilo zwaarder bent geworden, niet uit te woorden komt tijdens een presentatie of struikelt voor een vol terras. Wellicht is het de druk die we van kinds af aan mee krijgen. Om er bij te horen moet je dezelfde kleren dragen, dezelfde uitspraken doen, je aanpassen aan de rest. Doe je dit niet dan hoor je er niet bij en loop je het risico gepest te worden. Als kind voelde ik me altijd een outcast. Met rood haar, een brilletje en sproetjes voldeed ik niet aan het beeld. Dat ik daarnaast een nerveus, stil meisje was dat tot haar zesde in haar broek plast werkt niet in mijn voordeel. Ik was dan ook jarenlang de ideale pispaal voor de pestkoppen. Dat doet zeer als kind, maar je groeit er overheen. In mijn geval door een grote mond op te zetten en naar mate de jaren vorderen door mezelf te accepteren en lief te hebben. Aan coachees vraag ik: “waar ben je bang voor; wat denk je dat anderen over je zeggen; heb je hier invloed op.” De meeste mensen zijn niet met je bezig, ze zijn veel te druk met zichzelf. Toegegeven, ik heb meegemaakt dat een deelnemer aan een training mij een uitspraak verwijt van jaren terug. Ook in deze situatie ging het niet over mijn uitspraak, maar over het effect wat het had op de persoon in kwestie. Dus adviseer ik coachees zich niet bezig te houden met wat anderen denken en doen. Wees trouw aan jezelf en doe waar jij in gelooft, volg je intuïtie. Daar vindt een ander wat van en dat is een mooie gelegenheid om het gesprek aan te gaan. Waardevrije vragen te stellen aan elkaar, zodat je inzicht krijgt in de beweegredenen van anderen die jou kunnen helpen binnen je persoonlijke groei. 

Het ongemak van tranen

Regelmatig maak ik mee dat een coachee tranen in zijn of haar ogen krijgt tijdens een gesprek.   Achteraf vaak gevolgd met excuses en onnodige schaamte. Tranen roepen bijna altijd een tegenreactie op. De tranende schaamt zich voor zijn zwakte, voelt zich kwetsbaar en bezwaard. De ontvanger heeft de neiging direct in de reddersrol te stappen en zich over de tranende te ontfermen. Hier vraagt de ander echter niet om.  Het is een fysieke uiting van emotie in mijn optiek. De een huilt eerder dan de ander. Heeft die persoon het daarom zwaarder? Dat kan, maar dat is maar de vraag. Iedereen heeft zijn eigen manier van uiten. De een wordt kwaad, de ander trekt zich terug en een volgende huilt bittere tranen. Daar hoef je, je niet voor te schamen. Wellicht als je het erg bont maakt en je trapt uit onmacht en frustratie de kattenbak elkaar, zijn excuses op zijn plek.  Zoals ik deed na het overlijden van mijn moeder. Mijn dappere moeder die in het ziekenhuis tegen de opnameverpleegkundige zei dat ze niet meer kon huilen om haar komende dood. Ze was het huilen verleerd na een huwelijk met haar eerste man. Het uitblijven van haar tranen heeft me meer geraakt dan alle tranen bij elkaar. Met tranen roepen we een tegenreactie op, wat wel al jong geleerd hebben. Als je huilt krijg je aandacht en wordt je getroost. Een kind dat zich bezeerd waar niemand bij is zal minder snel huilen dan in het bij zijn van een ouder. Als een coachee een traan laat vind ik dat soms verdrietig, maar het maakt niet dat ik mij verantwoordelijk voel voor het verdriet van de ander.  Wanneer een coachee in de spiegel kijkt wordt hij soms geconfronteerd met iets van zichzelf en dit doet pijn. Persoonlijk vind ik tranen iets mooi hebben, wanneer het puur en oprecht is. Dan durft iemand zich kwetsbaar op te stellen en ik voel me bevoorrecht dat ik hier getuige van mag zijn. Kortom er is niets mis met tranen, maar soms wel met de manier waarop er op gereageerd wordt.

Het is maar een grapje

Regelmatig hoor ik: het is maar grapje. Humor op werkvloer, op sociale media. Blijkbaar kun je in het kader van “het is maar een grapje”, alles zeggen wat er in je opkomt. Onlangs is een rechtelijke procedure aangespannen tegen een DJ die een carnavalslied over corona heeft gemaakt. De lijst met anekdotes, humoristische filmpjes en liedjes die op het internet rondgaan over corona is eindeloos. Is dat door de maker respectloos bedoeld naar de slachtoffers, willen de vloggers en bloggers bewust nabestaanden op hun ziel trappen? Humor is een middel om te nuanceren, spannende situaties minder zwaar te maken. Zelf maak ik veelvuldig gebruik van humor in contacten met coachees en ook in mijn privé leven. Het doorbreekt oplopende spanningen en nuanceert. Daarbij moet ik eerlijk toegeven dat het ook een manier van coping is. In de periode dat ik word geconfronteerd met borstkanker kan ik het niet na laten grappen te maken.  “Ach ik heb tiet zat, ik ga een leuk nieuw modelletje borstprothese kiezen, thee zakjes lijken me wel wat.”  Een wat zwarte vorm van humor die voor mijn omgeving niet altijd makkelijk is. Humor is zeker belangrijk, het brengt plezier en geeft een gezonde ontlading. Lachen en huilen, liggen dicht bij elkaar. Persoonlijk ben ik van mening dat de meeste mensen zichzelf  te serieus nemen. Een beetje zelfspot kan geen kwaad en niet de hele wereld is met jou bezig. Maar goed, wanneer is een grap leuk en wanneer ga je over een grens. Ik denk dat op het moment dat je de enige bent die lacht, jouw grapje wellicht toch niet zo grappig is.

Achteruitkijkspiegel

Deze week hoor ik op radio1 een uitspraak die me bij blijft: “wanneer je altijd in je achteruitkijkspiegel kijkt, zie je niet wat er voor je gebeurt”. Een zienswijze waar ik me bij aansluit. Hoe zinvol is het om voortdurend achterom te kijken en te bedenken wat er in het verleden mis is gegaan. Je richten op mislukkingen of naargeestige ervaringen stemt je niet vrolijk en helpt je over het algemeen niet verder. Uiteraard is het zinvol te leren van ervaringen uit het verleden, om te voorkomen dat je iedere keer in dezelfde valkuil stapt, maar wat geweest is, is geweest en kun je niet terugdraaien.

Koester mooie herinneringen en leer van de minder mooie momenten om ze vervolgens achter je te laten. De toekomst ligt voor je en niet achter je. Met een blik op de horizon heb je perspectief en toekomst. Als je voortdurend achterom kijkt loop je het risico te missen wat er voor je gebeurt. In het verkeer rijd je tegen de achterkant van je voorganger, in het leven kan het dat je kansen en mogelijkheden mist die voor het grijpen liggen.

Als het zinvol is om met een coachee terug te blikken, richt ik me bij voorkeur op de succeservaringen uit het verleden. Op welke momenten ging het goed; wat maakt dat het op dat moment wel lukte; wat kun je van die ervaringen gebruiken voor de toekomst? Vaak hebben coachees binnen teamtrajecten het nodig om hun hart te luchten en de negatieve ervaringen van een voorgaande periode te delen. Dat is prima en ik bied een luisterend oor, echter binnen de coaching doe ik er minder mee. Binnen een teamtraject verwacht ik dat de betrokken teamleden een streep zetten onder het verleden en zich verbinden aan het teamtraject, waarbij de coaching is gericht op de toekomst. Soms heeft een individu meer nodig en daar speel ik dan op in zonder dat het teamtraject stagneert.

Naast toekomstgericht richt ik mij altijd op de kwaliteiten en krachten van coachees. Coachees weten goed aan te geven wat er allemaal mis is, waar valkuilen en verbeterpunten liggen. Op het moment dat ik vraag wat er goed gaat, valt het stil. Als ik bijvoorbeeld zeg dat die dominante collega daadkracht toont, verandert de sfeer binnen de groep. Het is een positieve manier van denken en kijken waardoor er vertrouwen ontstaat. Niet alleen tussen mij en de coachees, maar ook bij teamleden onderling. Door naar krachten en kwaliteiten te kijken ontstaat er een klimaat waarbinnen een ieder zichzelf mag zijn en wordt gewaardeerd om zijn persoonlijke kwaliteiten.

Los van dit alles wil ik niet zeggen dat achterom kijken altijd zinloos is, dat alle traumatherapie, zoals EMDR een verspilling van energie is, zeker niet. Sommige trauma’s zijn te groot en kunnen iemand blokkeren in zijn ontwikkeling. Net als bij het teamlid dat geen streep onder het verleden kan zetten. Voor deze personen is het fijn dat er professionals zijn die hen verder kunnen helpen.

Respect zonder wapenstok

Met een groeiend gevoel van onbehagen volg ik de afgelopen weken de discussie over het uitrusten van BOA’s met een wapenstok en pepperspray. Volgens mij is dat nu juist wat je niet moet doen en ook niet nodig is. Onderzoek wijst uit dat wapenbezit alleen maar leidt tot toename van geweldsdelicten. Het aantal dodelijke slachtoffers van geweld in Amerika, een land waar dertig procent van de volwassenen een wapen bezet, is vele malen hoger dan in Nederland. Ook levert het bezit van een wapen geen bijdrage aan het gevoel van veiligheid voor de bezitter.
Wanneer voel je je veilig? Als je het gevoel hebt dat je controle hebt, dat je een situatie kunt hanteren. Draagt een wapen daaraan bij? Door met een wapen te zwaaien dwing je geen respect af, maar creëer je angst bij de ander. Angst is een slechte raadgever. De ander gaat zich daardoor onveilig voelen en agressie neemt toe. Een oerinstinct om jezelf te verdedigen wordt getriggerd.
Wat kan dan wel helpen bij het goed en veilig functioneren van BOA’s? Ik denk dat we BOA’s moeten uitrusten met competenties. Gespreksvaardigheden om in contact te komen met de ander. Hoe maak je contact, wat zeg je wel en wat zeg je niet? Het is belangrijk om goed in te kunnen schatten met welke soort agressie je te maken hebt. Agressie vanuit frustratie vraagt een andere aanpak van de BOA dan instrumentele agressie. Als je weet wat je ‘tegenkomt’, kun je de juiste houding of aanpak kiezen om agressie af te laten nemen.
Hiermee wil ik uiteraard niet zeggen dat BOA’s op dit moment onbekwaam zijn. Sterker nog, ik denk dat deze buitengewoon opsporingsambtenaren een belangrijke bijdrage leveren aan de handhaving binnen de gemeentes in Nederland. Het geweld waar zij mee geconfronteerd worden is ook ongehoord. Maar ik denk wel dat verdiepende training juist op het facet van ‘de-escalatie’ de BOA kan helpen. Het gaat om subtiele nuances in de aanpak die het verschil kunnen maken tussen een escalatie tot geweld of een goed gesprek. Mijn handen jeuken dan ook om hieraan een bijdrage te mogen leveren. Als trainer en coach wil ik graag dat deze mensen met plezier naar hun werk gaan en prettige contacten hebben met burgers. Ik denk dat BOA’s met net wat extra training zich veilig kunnen voelen op de werkvloer, in hun geval: de straat. De B staat voor buitengewoon en dat zijn deze functionarissen ook. De BOA’s hebben een unieke functie binnen de samenleving en worden nog ondergewaardeerd. Geef hen de mogelijkheden om hun werk goed uit te kunnen voeren.

Feedback is een cadeautje… ja, maar dit heb ik niet gevraagd

Zodra er feedback wordt gegeven, gebeurt er iets bij de ander. Op de een of andere manier wordt feedback zeker niet als een cadeautje gezien. Zelf de meest ervaren diehard heeft de neiging in de verdediging te schieten. Het lijkt alsof er een alarmbel afgaat wanneer er al dan niet kritiek gegeven wordt. Zelfs positieve feedback (wat doe je dat goed) wordt niet zonder slag of stoot geaccepteerd. Wanneer je iemand een compliment geeft: “wat kleed jij je toch altijd goed,” put een ander zich uit met ontkenning. “Ach ik schiet maar wat aan, het was in de uitverkoop.” Het zit in de Nederlandse cultuur gebakken dat je bescheiden hoort te zijn. In sommige landen weten de kinderen van het basisonderwijs precies wie het beste van de klas is. Het is een eer en voorrecht om bovenaan de lijst te staan. In Nederland gaat de slimmerik met gebogen hoofd door het leven. Het is niet cool om alleen maar achten en tienen te scoren. Je hoort niet te zeggen dat je ergens goed in bent, dan ben je arrogant en heb je kapsones. Zelf betrap ik me er op me te ergeren aan vrienden die vertellen dat ze ergens goed in zijn of als kind zó goed konden schaatsen. Waarom? Waarom mag iemand niet zeggen dat hij iets goed kan. Ik zou toch beter moeten weten, mijn uitgangspunten bij het coachen zijn de kernkwaliteiten van mijn coachees. Wat gebeurt er als je iets te horen krijgt wat je niet goed doet of wat je beter op een andere manier had kunnen doen. “Normaal doe ik dat wel hoor”, “anderen doen het ook niet”, “ik ervaar het niet zo”, “ik ben niet helemaal fit vandaag”, “het ligt niet aan mij”.
STOP, luister naar wat er gezegd wordt. Wat is de boodschap die de ander geeft. Je hoeft niet direct met een tegenreactie te komen. Denk er even over na. De ander is er niet op uit je onderuit te halen, maar wil je iets mee geven. Accepteer de feedback en besluit op een later moment wat je er mee wilt. De keuze is aan jou: accepteer je de feedback, het cadeautje, en ga je die gebruiken of zet je het in de kast om het wellicht op een later moment uit te pakken. Realiseer je dat de ander de moeite doet om je iets te geven, dus blijkbaar ben je belangrijk genoeg voor hem.

 

Te eerlijk bestaat niet

We maken allemaal deel uit van een sociaal systeem. Dat systeem heeft regels om te voorkomen dat ons leven een puinhoop wordt en we regelmatig conflicten hebben. Beleefdheid, respect voor elkaar en ook: ‘je kunt té eerlijk zijn’, je mag elkaar immers niet kwetsen. Stel iemand vraagt aan je: wat vind je van mijn nieuwe kapsel? Dan zeg je niet: ‘Nou, om eerlijk te zijn lijk je net een stekelvarken’. We hebben geleerd om diplomatiek te zijn, om leugentjes-om-bestwil te gebruiken, om de waarheid net even iets anders voor te stellen. Wie zegt er nu eerlijk dat hij geen zin had om uit zijn bed te komen, als hij ’s morgens te laat op een afspraak verschijnt. Dan roep je iets vaags over een auto met kuren of een zieke hond.
Kortom, we hebben geleerd dat eerlijkheid niet altijd hoeft. Dat passen we ook toe in werksituaties. Je collega is humeurig, werkt niet prettig samen of je leidinggevende maakt een verkeerde beoordeling of lijkt medewerkers voor te trekken.
Het lijkt dan vaak een goede oplossing om niet alles uit te spreken zodat je de ander niet kwetst. ‘Je kunt ook té eerlijk zijn.’ Maar is dat echt de reden dat je op je tong bijt? Vraag je eens af of dit werkelijk is waarom je iets niet uitspreekt. Gebruik de ander niet als excuus. Wat maakt dat jij niet zegt wat je echt denkt en wat denk je dat daar het effect van is? De ander voelt dat er iets is, maar weet niet wat. Dit roept een gevoel van onveiligheid op. Is het niet juist kwetsend dat je niet oprecht bent naar de ander? Vul niet voor de ander in hoe iets wellicht kan overkomen. In een werksituatie kun je er van uitgaan dat die ander volwassen genoeg is om hier zelf mee om te gaan. Kortom, ga de confrontatie aan met de ander, maar in eerste instantie vooral met jezelf.

PS Mee eens, niet mee eens? Ik hoor graag reacties.